Is een kapitaalvermindering in uw vennootschap voor 1 januari 2018 aangewezen?

Vakartikels

Thans is het zo dat een kapitaalvermindering die volledig wordt toegerekend op het fiscaal kapitaal van een vennootschap (d.i. het gestort kapitaal en daarmee gelijkgestelde uitgiftepremies en inbrengen tegen uitgifte van winstbewijzen) vrij van vennootschapsbelasting en roerende voorheffing kan uitgevoerd worden.  

M.a.w. wat een aandeelhouder in het kapitaal heeft ingebracht kan hij of zij zonder belasting terugkrijgen, zolang de spelregels van het vennootschapsrecht maar correct worden gespeeld.  

Kapitaalvermindering

In de notariële akte zal typisch vermeld worden dat de vermindering wordt aangerekend op het werkelijk gestort fiscaal kapitaal.

Hierin komt vanaf 2018 verandering. Voortaan leidt een kapitaalvermindering automatisch tot de toekenning van een belastbaar dividend in verhouding van het aandeel van de belaste reserves en in het kapitaal geïncorporeerde vrijgestelde reserves in het totaal van het kapitaal (eventueel verhoogd met uitgiftepremies en inbrengen tegen winstbewijzen) en voornoemde reserves.  Wat de belaste reserves betreft doet het er niet toe of ze nu al dan niet geïncorporeerd zijn in het kapitaal.  

Het wetsontwerp bevat wel een lijst van belaste en vrijgestelde reserves waarop de pro rata aanrekening niet mag geschieden. Belangrijk in dit verband zijn o.m. de wettelijke reserve ten belope van het wettelijk minimum van 10% van het maatschappelijk kapitaal en de bijzondere en gewone liquidatiereserve, waarop geen pro rata aanrekening kan geschieden.

Een voorbeeld maakt een en ander duidelijk:

Maatschappelijk en fiscaal kapitaal: 1000
Uitgiftepremies: 400
wettelijke reserves: 50
Beschikbare (belaste) reserves: 800
Vrijgestelde (niet-geïncorporeerde) reserves: 150

 

Stel dat het kapitaal wordt verminderd met 400.  

Hoewel het kapitaal ruim volstaat, zal de 400 niet meer volledig mogen toegerekend worden op het fiscaal kapitaal van 1.400 EUR (d.i. 1.000 + 400). In plaats daarvan zal de 400 kapitaalvermindering zuiver fiscaal pro rata moeten toegerekend worden op kapitaal en reserves.  

In het voorbeeld dient uitgemaakt te worden hoeveel kapitaal er vervat zit in het totaal van kapitaal en in aanmerking komende reserves.  Hier zal het kapitaal van 1.400 63,60% uitmaken van het totaal van 2.200 (d.i. 1.400 + 800).  Met de wettelijk reserve (die hier onder het wettelijk minimum ligt) moet geen rekening worden gehouden, evenmin als met de vrijgestelde reserves, nu deze niet geïncorporeerd zijn in het kapitaal. Concreet betekent dit dat 63,60% van 400 (of 255 EUR) belastingvrij kan worden terugbetaald aan de aandeelhouder.

Gezien deze belangrijke wijziging in het vooruitzicht, lijkt het natuurlijk aanlokkelijk om nog voor het jaareinde snel een kapitaalvermindering door te voeren. Gezien de bewoordingen in de memorie van toelichting bij het wetsontwerp (“vanaf 1 januari 2018 door de algemene vergadering besliste kapitaalverminderingen”) zou het in principe volstaan dat de buitengewone algemene vergadering (gehouden voor notaris) de kapitaalvermindering ten laatste op 31 december 2017 beslist.

De termijn van twee maand vanaf de publicatie van de akte in het Belgisch Staatsblad om schuldeisers toe te laten een zekerheid te eisen voor hun bij publicatie niet vervallen vorderingen dient dus strikt genomen niet verlopen te zijn tegen 31 december 2017.

Betekent dit nu dat u terstond uw notaris dient te contacteren met de vraag om een akte tot kapitaalvermindering voor te bereiden voor het jaareinde? Niet noodzakelijk, nu veel zal afhangen van de concrete omstandigheden. Zo zal een vennootschap met een hoog kapitaal maar met weinig of geen reserves waarop pro rata toerekening dient te geschieden niet onmiddellijk een kapitaalvermindering moeten overwegen. Stel bijv. dat alle reserves in liquidatiereserves geboekt worden (mits betaling van 10% afzonderlijke heffing door de vennootschap) dan dringt een snelle kapitaalvermindering zich niet op, nu de nieuwe regels toch geen impact gaan hebben op de belaste liquidatiereserves.

Hetzelfde geldt voor kapitaalverminderingen die uitsluitend toegerekend worden op de belaste reserves die eind 2013 werden uitgekeerd aan 10% roerende voorheffing en vervolgens in het kapitaal werden ingebracht voor hun netto bedrag overeenkomstig art. 537 WIB 1992 (‘interne liquidatie’).

Kleine vennootschappen die eind 2013 / begin 2014 deze inbreng verkregen kunnen na 4 jaar dit kapitaal terug verminderen zonder verdere belasting op te lopen. Mocht de vierde verjaardag van de inbrengakte nog in 2017 vallen, dan kan de kapitaalvermindering nog dit jaar geschieden. Doch, nu het wetsontwerp duidelijk stelt dat dit kapitaal niet geviseerd wordt door de nieuwe regels, is er geen strikte noodzaak om de vermindering per se nog in 2017 te laten plaats vinden.  

Hoedanook zou een vermindering af te raden zijn, mocht de vierjarige wachttermijn nog niet aflopen in 2017, want dan gaat die vermindering nog 5% roerende voorheffing kosten.

In de veronderstelling dat uw vennootschap een (te) hoog kapitaal heeft rekening houdend met haar activiteiten en investeringsplannen, naast aanzienlijke reserves die onder de pro rata toerekening gaan vallen, kan er mogelijks wel een kapitaalvermindering in 2017 overwogen worden.

Nochtans gelden hier ook een aantal kanttekeningen. Zo dient er gekeken te worden of de kapitaalinbreng niet het voorwerp heeft uitgemaakt van een fiscale ruling waarin een aantal voorwaarden zijn opgesomd. De kapitaalvermindering zou de vervulling van deze voorwaarden niet in het gedrang mogen brengen, teneinde de gelding van de ruling zelf niet op het spel te zetten.  

Ook al werd er geen ruling aangevraagd, dan nog is voorzichtigheid geboden, nu de fiscale administratie hoedanook van plan is om alle kapitaalverminderingen 'in extremis’ aan een grondige controle te onderwerpen om te zien of er toch geen sprake kan zijn van fiscaal ‘misbruik’  in welk geval de kapitaalvermindering mogelijks zou kunnen geherkwalificeerd worden in een dividenduitkering met toepassing van 30% roerende voorheffing.

In dit kader is het bijvoorbeeld sterk aangeraden dat de kapitaalvermindering te verantwoorden is door één of meer economische of financiële (d.i. niet-fiscale) motieven en dat de vennootschap over de nodige liquide middelen beschikt om de terugbetaling van het kapitaal effectief te kunnen doorvoeren.  

Besluitend kan dus gesteld worden dat een kapitaalvermindering voor eind 2017 in bepaalde gevallen aangewezen kan zijn in functie van de concrete omstandigheden, doch dat dit zeker geen algemene regel is. Hoedanook is het sterk aangeraden dat de beslissing tot kapitaalvermindering gestoeld is op één of meerdere niet-fiscale motieven, dit om discussies met de fiscus achteraf zo veel mogelijk te vermijden of te ontmijnen.

Bij verdere vragen hieromtrent kan u zich steeds wenden tot uw dossierbeheerder of tot Marc De Munter (Tax Partner) of een ander lid van onze Consultingafdeling.