Btw-aftrek bedrijfswagens: forfaitaire methode van 35% nu voor iedereen toegankelijk

Vakartikels

De btw-administratie publiceerde recentelijk een nieuwe beslissing aangaande de btw-aftrek op gemengd gebruikte bedrijfsmiddelen, waaronder personenwagens en lichte vrachtwagens. Hierbij wordt het toepassingsgebied van de drie methoden voor het betalen van het beroepsgebruik van bedrijfswagens nauwkeuriger afgebakend. Ook wordt meer duidelijkheid verschaft omtrent een aantal knelpunten die de laatste tijd naar boven waren gekomen naar aanleiding van de vorige richtlijnen. Meteen wordt ook voorzien in een vierde methode specifiek van toepassing op fiscale lichte vrachtwagens. Ook de regels aangaande de btw-aftrek op laptops, gsm’s, tablets, e.d. worden verder verduidelijkt (Beslissing nr. E.T.119.650/4 van 9 september 2013).

Happy man with car

Wat voorafging

Sinds 1 januari 2011 gelden in België nieuwe regels wat betreft de btw-aftrek op gemengd gebruikte bedrijfsmiddelen. Ingevolge deze wijziging is btw enkel nog aftrekbaar voor het effectief beroepsmatig gebruik. Tegelijk geeft het privégebruik in principe niet langer aanleiding tot de verplichting om btw af te dragen op het voordeel van alle aard.

Het duurde tot eind 2012 vooraleer de administratie haar instructies publiceerde om te bepalen hoe dit beroepsgebruik concreet dient te worden bepaald (Beslissing nr. E.T.119.650/3 van 11 december 2012 – zie ook onze nieuwsbrieven 12/2012 en 1/2013). Specifiek wat betreft wagens werd voorzien in drie methoden, nl. (1) het bijhouden van een dagelijkse rittenadministratie, (2) een semi-forfaitaire methode gebaseerd op de afstand woon-werkverkeer alsook (3) een forfaitaire methode waarbij 35% van de btw aftrekbaar is. Deze laatste methode was enkel toegankelijk voor ondernemingen met minimum vier wagens.

Niet iedereen bleek onverdeeld gelukkig met de ‘voorkeursbehandeling’ die methode 3 aan grotere ondernemingen toekende. Teven bleven er nog steeds heel wat vragen onbeantwoord, ook en niet in het minst wat betreft de behandeling van lichte vrachtwagens (zie ook onze nieuwsbrief 4/2013).

De administratie publiceerde recentelijk nieuwe richtlijnen en introduceerde hierbij tevens een vierde methode, specifiek bedoeld voor fiscale lichte vrachtwagens.

Beroepsgebruik vervoermiddelen - drie methoden worden er vier

De eerste drie methoden om het beroepsgebruik te bepalen zoals ze eind vorig jaar werden geïntroduceerd blijven grotendeels onveranderd behouden, zij het met enkele aanpassingen en verduidelijkingen.

Wat betreft de 2de methode verschaft de administratie meer uitleg bij wat dient te worden verstaan onder het begrip woon-werkverkeer. Er wordt nu ook tegemoetgekomen aan specifieke situaties die zich voordoen in de bouwsector.

De belangrijkste wijziging doet zich voor bij methode 3. Hierbij is het niet langer vereist dat men over 4 wagens beschikt. Deze methode wordt bijgevolg toegankelijk voor iedereen en dit vanaf 1 januari 2012. Kiest men voor deze methode dan is ze wel bindend voor minstens vier opeenvolgende kalenderjaren.

Ook wat betreft de fiscale lichte vrachtwagens (pick-ups e.d.) komt er meer duidelijkheid.

Voor fiscale lichte vrachtwagens die uitsluitend beroepsmatig worden gebruikt is de btw in principe volledig aftrekbaar. Voor deze die niet of slechts onbeduidend beroepsmatig worden gebruik is er geen btw-aftrek, tenzij via een rittenadministratie (methode 1) toch een beroepsmatig gebruik kan worden aangetoond.

Voor fiscale lichte vrachtwagens die gemengd worden gebruikt wordt voortaan in een afzonderlijk regime voorzien. Hierbij wordt de keuze gelaten om toepassing te maken van methode 1 dan wel van een nieuw ingevoerde 4de methode. Deze methode voorziet op haar beurt in twee forfaits (85% en 35%). Het algemeen forfait van 85% is toepasbaar op fiscale lichte vrachtwagens die ‘overwegend’ binnen de economische activiteit worden gebruikt om goederen te vervoeren. Hier geldt een feitelijke beoordeling, wat achteraf tot de nodige discussies aanleiding zal kunnen geven.

Fiscale lichte vrachtwagens die niet overwegend binnen de economische activiteit worden gebruikt vallen onder een algemeen forfait van 35%, tenzij men kiest voor methode 1.

Algemeen kan gesteld worden dat de situatie duidelijker wordt, maar daarom niet noodzakelijkerwijze eenvoudiger.

Ook meer duidelijkheid wat betreft, gsm’s, laptops, tablets, …

Wat betreft de btw-aftrek op gsm’s, laptops, tablets, enz. die zowel beroepsmatig als privé worden gebruikt aanvaardt de administratie nog steeds dat het beroepsgebruik via een algemeen forfait van 75% wordt vastgesteld. Het gebruik van dit forfait is optioneel.

Tevens wordt bevestigd dat het niet enkel van toepassing is op de aankoop of de huur van de goederen, maar eveneens op de daarmee verband houdende kosten (telefoonabonnement, gesprekskosten, internetabonnement, herstellingskost, …).

De wijzigingen doorgevoerd door de administratie treden retroactief in werking vanaf 1 januari 2013.

Wenst u over dit alles meer te weten, neem dan contact op met Wim De Pelsmaeker (VAT Partner) of uw dossierverantwoordelijke.