Wetgever geeft elektrische fietser fiscaal duwtje in de rug

Vakartikels

De laatste jaren is het gebruik van elektrische fietsen sterk toegenomen. De wetgever ziet in de elektrische fiets ook meer en meer een ecologisch alternatief voor de wagen in het steeds drukker wordende (woon-werk)verkeer en heeft daarom besloten de bestaande fiscale gunstmaatregelen voor het woon-werkverkeer per fiets uit te breiden tot elk elektrisch aangedreven rijwiel met inbegrip van speed pedelecs.

Fietser

Eén en ander werd opgenomen in de eerste van vier wetten houdende diverse fiscale bepalingen van 22 oktober 2017 (B.S., 10 november 2017).

Concreet gaat het om de volgende maatregelen:

  • uitbreiding van de vrijstelling in de personenbelasting bij werknemers:
    • van de kilometervergoeding van maximaal 0,23 EUR per kilometer tot de werkelijk gedane verplaatsingen tussen woon- en werkplaats met een gemotoriseerd rijwiel of een speed pedelec, zoals gedefinieerd in het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, voor zover deze rijwielen elektrisch worden aangedreven;
    • van het voordeel in natura dat voortvloeit uit de terbeschikkingstelling door de werkgever van een elektrisch aangedreven rijwiel of speed pedelec met toebehoren, met inbegrip van de onderhouds- en stallingskosten, voor zover het rijwiel daadwerkelijk wordt gebruikt voor verplaatsingen tussen de woon- en werkplaats.
  • uitbreiding van de aftrekbare beroepskosten in de personenbelasting bij de werknemers, forfaitair vastgesteld op 0,23 EUR/afgelegde kilometer voor woon-werkverplaatsingen, tot elektrisch aangedreven rijwielen en speed pedelecs.
  • uitbreiding bij de werkgever van de kostenaftrek ten belope van 120% van de kosten specifiek gedaan of gedragen om het gebruik van de fiets door de personeelsleden voor woon-werkverplaatsingen aan te moedigen tot de kosten met betrekking tot elektrisch aangedreven rijwielen en speed pedelecs.

Meer specifiek gaat het om de kosten betreffende:

(i) de verwerving, de bouw of verbouwing van een onroerend goed bestemd voor de stalling van voornoemde rijtuigen tijdens de werkuren of voor het ter beschikking stellen van een kleedruimte of sanitair (al dan niet met douches) aan die personeelsleden; 

(ii) de verwerving van voornoemde rijwielen met hun toebehoren, het onderhoud en herstelling ervan, die ter beschikking worden gesteld van de personeelsleden. 

In principe gelden voornoemde maatregelen ook voor (zelfstandige) bedrijfsleiders, zoals bestuurders en zaakvoerders. 

Er dient ten slotte wel opgemerkt te worden dat ingevolge het Zomerakkoord het fiscale aftrekpercentage van 120% zal afgetopt worden tot 100%, en dit met ingang van boekjaar 2020 (aanslagjaar 2021) ten vroegste beginnend op 1 januari 2020. Er resten werkgevers dus nog twee boekjaren om van de verhoogde kostenaftrek te kunnen genieten.

Voor meer informatie, contacteer Marc De Munter (Tax Partner).