Welke controle- en aanslagtermijnen gelden momenteel voor inkomstenbelastingen?

Vakartikels

Voor de controle en wijziging van de aangiften is de belastingadministratie gebonden door controle- en aanslagtermijnen. De Wet diverse fiscale en financiële bepalingen van 20 november 2022 breidde die termijnen in bepaalde situaties uit. Welke controle- en aanslagtermijnen gelden er momenteel voor de inkomstenbelastingen? 
Hierna volgt een kort overzicht.


1 De termijnen worden berekend vanaf 1 januari van het aanslagjaar. Als de belastingplichtige anders dan per kalenderjaar afsluit, worden de termijnen verlengd met de termijn tussen 1 januari van het aanslagjaar en de datum van afsluiting van het boekjaar.

Gewone algemene termijnen

Voor een geldig ingediende aangifte (lees: een tijdig ingediende en vormelijk correcte aangifte) heeft de belastingadministratie in principe drie jaar tijd om deze aangifte te controleren en te wijzigen. Deze regel werd niets gewijzigd.

Ook voor de aanslagjaren 2022 en ouder bedroeg de aanslagtermijn tot nu toe 3 jaar bij een niet-ingediende, foutieve of laattijdige aangifte. Vanaf aanslagjaar 2023 wordt de termijn vier jaar bij een niet-ingediende of laattijdige aangifte

Bij een niet-ingediende of laattijdige aangifte gelden bovendien de volgende risico’s:

  • Mogelijkheid tot aanslag van ambtswege: omkering bewijslast
  • Boete wegens niet-indiening
  • Belastingverhoging
  • Minimale belastbare grondslag art. 206/3, §1 WIB92: geen verrekening van fiscale aftrekken toegestaan
  • Bij niet-indiening: art. 342, §4 WIB92: forfaitaire belastbare basis van 41.900 EUR (AJ2023) / 45.900 EUR (AJ2024)

Vanaf aanslagjaar 2023 wordt de termijn vier jaar bij een niet-ingediende of laattijdige aangifte.

Nieuwe algemene termijnen

Een nieuwe termijn van zes jaar is ingevoerd voor “semi-complexe aangiftes” met “internationale aspecten”.

Het gaat om de volgende specifieke (limitatief opgesomde) aangiftes:

  • Aangiftes van een Belgische groepsentiteit die onderworpen is aan verrekenprijzenrapportering (cfr. vennootschappen die een lokaal dossier en/of landenrapport moeten indienen)
  • Aangiftes die betalingen aan belastingparadijzen moeten vermelden (formulier 275F)
  • Aangiftes in de roerende voorheffing waarin een vrijstelling, verzaking of vermindering van de roerende voorheffing is opgenomen en die wordt toegekend op basis van een dubbelbelastingverdrag. Dit geldt ook wanneer een aangifte in de roerende voorheffing een voordeel inzake roerende voorheffing toekent op basis van de interest- en royaltyrichtlijn (2003/49/EG) of van de moeder-dochterrichtlijn (2011/96/EU)
  • Aangiftes met een verrekening van het forfaitaire gedeelte van de buitenlandse belasting (‘FBB’) 
  • Aangiftes waarover inlichtingen uit het buitenland worden ontvangen in het kader van de meldingsplicht inzake grensoverschrijdende constructie (‘DAC 6’), art en platformexploitanten (‘DAC 7’), ten minste wanneer het betrokken bedrag minimaal 25.000 EUR bedraagt.

Gelieve te noteren dat de wetgever uitdrukkelijk een anti-misbruikbepaling heeft ingelast voor de aangifte(s) die melding moet(en) maken van een lokaal dossier, landenrapport of formulier 275F. De zes jaar aanslag- en onderzoekstermijn zal namelijk ook van toepassing zijn op belastingplichtigen die een lokaal dossier, landenrapport of formulier 275F moesten indienen, maar dit niet hebben gedaan. 

Daarnaast geldt een nieuwe termijn van tien jaar voor zogenaamde “complexe aangiften”. 

Een aangifte wordt geacht “complex” te zijn in de volgende drie gevallen:

  • Een aangifte in de personenbelasting die een “juridische constructie in een andere Staat” moet vermelden 
  • De aanwezigheid van een zogenaamde “hybride mismatch” 
  • Niet-uitgekeerde winst voortkomend uit een buitenlandse CFC die hoofdzakelijk opgezet is om belastingvoordelen te verkrijgen (een zogenaamde “kunstmatige constructie”, in de zin van art 185/2 WIB92)

Deze langere fiscale aanslagtermijnen zijn tegelijk controletermijnen. Een onderzoek binnen deze termijnen is altijd mogelijk, en vereist geen voorafgaande kennisgeving, ook als het onderzoek plaatsvindt buiten de driejarige onderzoekstermijn.

NB: Zelfs bij semi-complexe of complexe aangiftes kunnen deze nieuwe termijnen van zes of tien jaar NIET toegepast worden in verband met bepaalde elementen van de aangifte die de wetgever als onvoldoende complex omschrijft. Meer bepaald gaat het om bepaalde aftrekposten die opgesomd worden in een limitatieve lijst, met onder meer gewestelijke belastingen, heffingen en retributies, niet-aftrekbare autokosten, receptiekosten en kosten voor relatiegeschenken of sociale voordelen. De controle daarop zal dus altijd binnen de drie (soms vier) jaar moeten plaatsvinden. Volgens de heersende rechtsleer moet deze lijst wellicht restrictief worden geïnterpreteerd. Dit betekent dat de fiscale administratie wel alle andere elementen van een (semi-) complexe aangifte mag controleren of belasten die niet voorkomen op deze lijst (bijvoorbeeld wat de DBI-aftrek betreft). 

Buitengewone termijnen bij fraude

Bij fraude geldt voortaan een bijzondere termijn van tien jaar in plaats van zeven jaar.

Wat de fraudetermijn betreft, is het nog steeds noodzakelijk dat de belastingplichtige op voorhand geïnformeerd wordt. Het is echter niet langer vereist dat de belastingadministratie in haar voorafgaande kennisgeving nauwkeurige aanwijzingen van fraude moet geven. Een kennisgeving van een vermoeden van fraude en van de intentie van de belastingadministratie om de verlengde termijn van tien jaar toe te passen, is voldoende.

Bij fraude geldt voortaan een bijzondere termijn van tien jaar in plaats van zeven jaar.

Dwangsommen

Vanaf nu kan de belastingadministratie via de rechter een dwangsom opleggen aan belastingplichtigen die weigeren mee te werken aan controles.

De essentie:

  • Via de Wet diverse fiscale en financiële bepalingen van 20 november 2022 breidden sommige controle-en aanslagtermijnen uit voor inkomstenbelastingen.
  • Vanaf aanslagjaar 2023 wordt de termijn verlengd tot vier jaar bij een niet-ingediende of laattijdige aangifte. 
  • Een nieuwe termijn van zes jaar wordt ingevoerd voor “semi-complexe aangiftes” met “internationale aspecten”.
  • Daarnaast geldt een nieuwe termijn van tien jaar voor zogenaamde “complexe aangiften”. 
  • Vanaf nu kan de belastingadministratie een dwangsom opleggen aan belastingplichtigen die weigeren mee te werken aan een controle.

Meer weten?

Als klant van Baker Tilly kunt u contact opnemen met Gerda Pieters, Tax Consultant, Tanja De Decker, Tax Partner of uw dossierverantwoordelijke. 
Nog geen klant? Contacteer ons voor een vrijblijvend gesprek.